Er is veel aandacht voor bijen in Nederland. Ze nemen drastisch in aantal af, maar zijn super belangrijk voor alles wat groeit en bloeit. Ik zal de komende tijd vaker “bijenblogs” schrijven. Maar laten we eerst maar eens kijken naar de verschillende soorten bijen. Want je kunt niet zomaar zeggen: een bij is een bij…..
De honingbij
Op steeds meer plekken zie je bijenkasten staan. Imkers plaatsen deze bij een tuinderij, een boerderij of op een heidegebied. Een mooie winwin: de tuinder heeft bestuivers voor zijn gewassen en de imker heeft heerlijke honing. Honingbijen leven in een volk. Ze hebben een koningin die voor het nageslacht zorgt. Een volk bestaat soms wel uit 40000 bijen, het grootste deel is werkbij, die voor de voeding en dus de productie van de honing zorgt. Een honingbij heeft een grote actieradius, ze vliegen soms wel 3 km van de bijenkast. In het voorjaar gaan ze zwermen: een nieuwe koningin vliegt met een eigen volk uit. De imker vangt dit volk om het in een nieuwe kast te plaatsen.
De wilde bij.
De meeste wilde bijen zijn solitaire bijen en doen alles alleen: ze zoeken zelf hun voedsel en maken een eigen nest. Er zijn ongeveer 350 soorten wilde bijen in Nederland. Sommige soorten maken hun nest in een zanderige bodem, andere zoeken een holle stengel of maken zelf een gat in oude boomstam. Doorgaans komen in je tuin vooral de wilde bijen. Vaak haalt een bepaald soort solitaire bij haar voeding maar in één soort plant. Solitaire bijen zijn betere bestuivers dan honingbijen, maar in de buurt van bijenkasten hebben wilde bijen het vaak moeilijk, de honingbijen kapen in dat gebied als het ware alle voeding weg. Een solitaire bij steekt zelden, alleen als ze echt in de verdrukking komt. Alleen een vrouwtjesbij heeft een angel, maar soms zo klein dat ze niet eens door een mensenhuid komt.
De Hommel
De Hommel is ook een wilde bij, maar leeft in een volk. Er zijn 29 soorten hommels in Nederland. De volken zijn minder groot dan bij de honingbij. In maart komt de koningin uit haar overwinteringsplek en bouwt haar nest. Eerst legt ze eitjes waar de werksters uit geboren worden, als die er voldoende zijn volgen de darren en de nieuwe koninginnen. Het werk zit er dan op voor de koningin, aan het eind van het seizoen zal ze sterven. Alleen de nieuwe koninginnen overwinteren om dit kunstje in het nieuwe jaar weer te herhalen. Ook de hommels zijn uitstekende bestuivers, ze maken veel vlieguren, bezoeken veel bloemen en kunnen met hun dikke vacht al vroeg in het jaar aan de slag.
De lookalike….de zweefvlieg
Er zijn veel soorten zweefvliegen en een groot aantal lijkt erg op een bij. Hoe herken je een zweefvlieg? Allereerst heeft een zweefvlieg maar twee vleugels ipv vier. Maar omdat de vleugels bij een bij vaak over elkaar zitten, is dit verschil niet altijd duidelijk. Wat wel echt opvalt is dat zweefvliegen kortere antennes op de kop hebben dan een bij. En een bij heeft kaken onder aan de kop, een zweefvlieg heeft een tong. Tot slot liggen bij de zweefvlieg de ogen dichter bij elkaar, het lijkt als het ware of ze een duikbril op hebben. Bij de bij liggen ze verder uit, aan de zijkant van de kop. Zweefvliegen hebben geen angel, dus als ze nieuwsgierig om je heen vliegen, geen nood! Ze voeden zich ook met nectar en stuifmeel en dragen dus ook hun steentje bij aan de bestuiving, dus ook zeer welkom in de tuin!