Help…..de Eikenprocessierups is er weer

Het jaar van een eikenprocessierups in een notendop.

De eikenprocessierups ontpopt zich uiteindelijk tot een nachtvlindertje met dezelfde naam. Ze leven op….de naam zegt het al eikenbomen. Tussen juni en september legt de vlinder eitjes, dit kunnen er wel 250 zijn. Deze eitjes komen pas in april uit. De rupsen vervellen 5 keer, pas na 3 keer krijgen ze brandharen. Het grappige is dat we allemaal gruwelen van die lange haren als we ze zien, maar dat zijn niet de brandharen waar we zo’n last van hebben. De brandharen zijn maar 2 millimeter lang en niet goed te zien. De oude vellen blijven achter in het nest….mét brandharen, dus bij elke vervel-ronde komt er weer een nieuwe hoeveelheid bij. In juni verpoppen de rupsen en is de overlast het hevigst. De nesten blijven achter in de boom en de brandharen houden soms wel 8 jaar hun werking.

Bestrijding.

Op dit moment wordt er vooral gekozen voor (biologische) bestrijdingsmiddelen en voor het leegzuigen van de nesten. Maar is dat de manier om er van af te komen? Op korte termijn helpt dat natuurlijk wel, maar helaas ruimt deze manier van bestrijden niet alleen de eikenprocessierups op, maar óók de natuurlijke vijanden.

Lange termijnvisie: laat de natuur zijn gang gaan!

Hoe komt het dat de Eikenprocessierups het zo naar zijn zin heeft. Dit heeft meerdere oorzaken: De rupsen hebben het meer naar hun zin bij warmte, dus ja de klimaatverandering is een oorzaak en daar is niet zomaar iets aan te veranderen. Maar er is meer: in Nederland staan veel eiken en deze zijn vaak in rijen aangeplant langs wegen. Daaronder worden de grasmatjes regelmatig kaal gemaaid. Echte monocultuur, ideaal dus voor de processierups, heerlijk malse eikenblaadjes in het voorjaar en geen lastige vijanden omdat die door maaien en bestrijdingsmiddelen afwezig zijn.

De eikenprocessierups zal nooit helemaal verdwijnen, het blijft een beestje waar we rekening mee moeten houden, net als wespen en muggen. That’s life. Maar door een lange termijnvisie in bestrijding kan er wel gezorgd worden voor meer natuurlijk evenwicht, waardoor natuurlijke vijanden weer actief zelf de bestrijding op zich nemen.

Natuurlijke vijanden weer een handje helpen.

De belangrijkste vijanden zijn vogels (koolmees, pimpelmees en boomklevers bijv.), vleermuizen en sluipwespen (deze laatsten leggen hun eitjes in de rups). We moeten hen dus helpen zich massaal op de rupsen te storten. En eigenlijk is dat heel simpel; zorg dat zij voeding, nest- en verblijfsruimte hebben door:

  • Bloemen weer in de bermen laten groeien. Maai niet, of hooguit voor de veiligheid een kleine strook naast de weg.  Dit is de beste leefomgeving voor de natuurlijke vijanden.
  • Plant inheemse heesters aan tussen de bomen om vogels en vleermuizen aan te trekken.
  • Hang nestkastjes en vleermuizenkasten op.
  • gebruik géén bestrijdingsmiddelen, ook niet biologisch.
Actie van Natuurmonumenten: Plaats maai me niet-bordjes in bermen en in openbaar groen

De verwachting is dat uitzuigen van de nesten nog wel moet gebeuren op plekken waar mensen wonen of fietsen, maar door het natuurlijke evenwicht terug te brengen zal dit mogelijk over een aantal jaren steeds minder vaak hoeven te gebeuren.

En zeg nou zelf: zo’n bloeiende berm is toch alleen maar om heel blij van te worden?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *